Het schrijven van een rapport voor je project of van een afstudeerscriptie is veel werk. Het gevaar bestaat daarom dat je er tegenop ziet en het vooral ziet als iets dat moet, of zelfs als een soort ‘strafwerk’. Dit zou een gemiste kans zijn!

Zie je rapport als een communicatiemiddel. Bedenk wie de doelgroep is van je rapport; dit is meestal een docent en de opdrachtgever. De docent beoordeelt, maar hij zal positief gestemd zijn als de opdrachtgever aangeeft dat hij écht iets aan je rapport heeft gehad.

Betrek dus beide ‘doelgroepen’ bij het schrijven van je rapport. (Dit is bij andere communicatiemiddelen ook een goed idee.)

Begin bij het eind (en werk hier samen naartoe)

De oplossing voor bovenstaande spagaat is dat je begint bij wat de opdrachtgever wil en dat je vervolgens naar dit eindproduct toewerkt door de benodigde literatuur toe te passen en het nodige onderzoek te doen.

In praktijk wordt vaak ‘het paard achter de wagen gespannen’: je beschrijft theorie ‘omdat het moet’ en je doet onderzoek ‘omdat het moet’. Ten eerste heeft dit vaak als gevolg dat het onderzoek weinig te maken heeft met de theorie. Ten tweede heeft dit vaak als gevolg dat er op het laatst nog even snel een advies wordt gegeven, dat óók weinig heeft te maken met het onderzoek of de theorie. Dan had je het advies dus ook kunnen geven zónder theorie of onderzoek en dan waren de opdrachtgever en jij veel eerder klaar geweest, met minder investering in tijd en middelen.

Spreek dus helemaal aan het begin van je project af welk eindproduct de opdrachtgever wil hebben. Bijvoorbeeld:

• Marketingcommunicatieplan.
• Content strategie.
• SEO strategie
• Online strategie.
• Free Publicity plan
• Communicatieplan.
• Intern Communicatieplan.
• Branding Strategie.
• etc.

Hoe begin je?

1. Achterhaal eerst wat de opdrachtgever eigenlijk bedoelt met zo’n woord. De woorden ‘plan’ en ‘strategie’ worden bijvoorbeeld vaak door elkaar gebruikt, maar in de literatuur wordt er twee verschillende dingen mee bedoeld.
2. Verdiep je vervolgens in de literatuur over het onderwerp en verwante onderwerpen. & Concludeer welk begrip uit de literatuur het best past bij wat de opdrachtgever wil, of nodig heeft.
3. Check bij je opdrachtgever of hij dit als eindproduct wil. Wil hij bijvoorbeeld iets wat in de literatuur een Content Calendar en een Implementatieplan worden genoemd?
4. Beschrijf dan wat er volgens de theorie in een Content Calendar moet en wat er in een Implementatieplan moet. Beschrijf ook wat er volgens de literatuur nodig is voor het maken van een goede Content Calendar, bijvoorbeeld: de Content Calendar is een praktische uitwerking van je Content Strategie. Beschrijf dan ook wat een Content Strategie is en wat daarvoor nodig is. Zo kun je bijvoorbeeld tot de conclusie komen dat een effectieve Content Strategie inspeelt op de motivaties van de doelgroep, gedurende de Sales Funnel, Marketing Funnel of Communication Funnel, en dat de content wordt aangeboden op Touchpoints. Deze beschrijving van begrippen, concepten, modellen en theorieën zal de basis zijn van je Theoretisch Kader.
5. Uit je beschrijving van begrippen, concepten, modellen en theorieën kun je concluderen welke informatie je nodig hebt om tot bijvoorbeeld een effectieve Content Strategie te komen (leidend tot een Content Calendar en Implementatieplan). Bijvoorbeeld:
   • Wat zijn relevante kenmerken van de Doelgroep?
   • Hoe ziet de Communication Funnel eruit voor deze Doelgroep?
   • Welke Mogelijke Touchpoints zijn er met de Doelgroep?
   • Wat zijn motivaties van de Doelgroep?
   • Wie kan de Doelgroep motiveren?
6. Vervolgens Ontwerp je een Onderzoek om bovenstaande vragen te beantwoorden.
7. Dan is het belangrijkste denkwerk achter de rug en kun je Onderzoek gaan doen. De onderzoeksresultaten combineer je met begrippen, concepten, modellen en theorieën en zo kun je een Advies formuleren. (In dit voorbeeld zal het Advies bestaan uit een Content Calendar en een Implementatieplan.)