Onderstaande Onderzoeksvragen zijn afgeleid van de succesfactoren voor Effectieve Business Communicatie. Het gaat hier over Onderzoek hoe verschil te verkleinen tussen Bestaande – Gewenste kennis, houding, gedrag.

Onderzoeks-vragen – Afgeleide onderzoeks-vragen	Informatie-bronnen	Onderzoek-methodes	Onderbouwing
Wie is de uiteindelijke doelgroep?	Opdrachtgever.	Interview.	De opdrachtgever weet wie hij uiteindelijk wil bereiken en beïnvloeden (vaak de marketing-doelgroep). Als je doorvraagt naar het probleem achter het probleem, dan kun je er achter komen dat je een iets andere doelgroep moet kiezen. Daarom moet je hem interviewen.
Wat is de communicatie-doelgroep? – Wie zijn beïnvloeders van de uiteindelijke doelgroep? – Hoe is de communicatie-doelgroep te segmenteren?	Uiteindelijke doelgroep.	– Interview. – Enquête.	De mensen in de uiteindelijke doelgroep weten met wie ze waarover praten. Wat hun leeftijd is, wat hen interesseert etc. Daarom moet je hen interviewen. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête.
Met welke media is de communicatie-doelgroep effectief te bereiken? – Welke media gebruikt de doelgroep? – Wat zijn mogelijke touch-points?	Communicatie-doelgroep.	– Interview. – Enquête.	De leden van de doelgroep gebruiken misschien ook media en touch-points die jij of een medewerker niet kent. Daarom moet je hen interviewen. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête.
Hebben de gebruikte en de voorgestelde media het benodigde communicatie-vermogen? – Hoe goed kan het medium tekst overdragen? – Wat is de beeld-kwaliteit van het medium? – Wat is de geluid-kwaliteit van het medium? – Hoe goed kan het medium ‘andere kanalen’ (zoals geur, tast, etc.) gebruiken? – Hoe goed is het medium in het creëren van een totale ervaring?	– Media die de doelgroep gebruikt en/ of – Media die het bedrijf gebruikt en/ of – Media die jij voorstelt.	– Desk-research. – Expert-interviews.	In bestaande publicaties kun je misschien vinden hoe goed een medium is op de verschillende kanalen, maar experts hebben er waarschijnlijk meer directe ervaring mee. Daarom moet je hen interviewen.
Welke boodschap wordt door wie uitgezonden?	– Media waarmee de opdrachtgever zich op de doelgroep richt. – Media die de doelgroep gebruikt.	– Content analyse – Tekst analyse – Semiotische analyse	De opdrachtgever heeft verschillende merken, woordvoerders etc. Om te achterhalen welke boodschappen zij naar de doelgroepen uitzenden – bewust en onbewust – moeten tekst en beeld die zij produceren geanalyseerd worden. Bovendien zijn er verschillende ‘stoorzenders’. Deze zenden ook allemaal -bewust en onbewust – boodschappen. Maar de leden van de doelgroepen worden alleen beïnvloed door de media die zij gebruiken. Daarom is het nuttig om alleen teksten en beelden te analyseren die de doelgroep gebruikt.
Welke boodschap ontvangt de communicatie-doelgroep?	– Communicatie-doelgroep.	– Interview. – Enquête.	De doelgroep interpreteert zelf wat de boodschap is, hierbij wordt hij beïnvloed door welke content hij op zich af krijgt, zijn eigen achtergrond, etc. Daarom moet je hen interviewen. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête.
Wat is het verschil tussen de gezonden en de ontvangen boodschap?	Conclusies uit voorgaande twee onderzoeks-vragen.	Gap-analyse	Door de resultaten van voorgaande twee onderzoeksvragen te vergelijken kun je concluderen of de ontvangen boodschap vooral lijkt op de bewust / onbewuste boodschap gezonden door de opdrachtgever, of een van de andere afzenders.
Geeft de doelgroep aandacht aan de boodschap? – Heeft de doelgroep belangstelling voor de boodschap? – Hoeveel tijd besteedt de doelgroep aan de boodschap?	Leden van de doelgroep.	– Interview. – Enquête. – Observatie (offline; online)	Met interviews kun je achterhalen of de leden van de doelgroep belangstelling hebben voor de boodschap en hoeveel tijd ze eraan denken te besteden. Met een enquête kun je de uitkomsten kwantificeren voor de hele doelgroep. Via observaties kun je achterhalen hoeveel tijd ze écht besteden aan een boodschap.
Waarin is de doelgroep geïnteres-seerd? – Wat raakt de doelgroep emotioneel?	Leden van de doelgroep.	– Laddering-interview. – Enquête.	Met laddering kun je iemands motivaties / drijfveren / waardes achterhalen. Met een enquête kun je de uitkomsten kwantificeren voor de hele doelgroep.
Wat is het voorgenomen gedrag van de doelgroep na de confrontatie met het medium?	Leden van de doelgroep.	– Interview. – Enquête.	Met interviews kun je achterhalen wat iemand van plan is te doen. Met een enquête kun je de uitkomsten kwantificeren voor de hele doelgroep. Werkelijk gedrag hangt af van vele factoren en dus moeilijk te voorspellen op basis van één confrontatie. Direct na de confrontatie met het medium kun je wél iemands voorgenomen gedrag meten. Doe wel een nul-meting vooraf, zodat je de verandering door de confrontatie kunt meten. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête.
Wat is het Imago van de afzender? – Wat weet de communicatie-doelgroep van de afzender? – Wat is de houding van de communicatie-doelgroep t.o.v. de afzender?	Communicatie doelgroep.	– Interview. – Enquête.	De communicatie-doelgroep weet zelf het beste wat ze weet en vindt van mensen en merken. Daarom moet je hen interviewen. (Bijvoorbeeld met het Meetmodel Corporate Image.) Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête.
Welke afzender kan het best gebruikt worden? – Welke concurrerende afzenders kent de communicatie-doelgroep? – Welke mogelijke afzenders vindt de communicatie-doelgroep het meest overtuigend?	Communicatie doelgroep.	– Interview. – Enquête.	De mensen in de communicatie-doelgroep weten het best wie zij leuk vinden en vertrouwen. Dit kunnen concurrenten zijn, maar ook andere mensen en merken waarvan ze fan zijn. Daarom moet je hen interviewen. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête.
Hoe goed worden de boodschappen ge-encodeerd door de opdrachtgever? – Welke boodschap wil de opdrachtgever uitzenden? – Welke boodschap wordt uitgezonden, bewust en onbewust?	– Opdrachtgever. – Media gericht op de communicatie-doelgroepen.	– Interview – Content analyse – Tekst analyse – Semiotische analyse	De opdrachtgever weet welke boodschappen hij wil zenden. Vaak zijn hierbij verschillende mensen betrokken, zoals de directeur, communicatie-manager, tekstschrijver, etc. Daarom moet je hen interviewen en concluderen wat de bedoelde boodschappen zijn. Vergelijk dit met de boodschappen die werkelijk worden uitgezonden (bewust en onbewust). Daarom moet je Content, Tekst, en Semiotische analyses uitvoeren. Het is praktisch om je te beperken tot de media waarmee op de communicatie-doelgroepen wordt gericht.
Hoe goed kan de communicatie-doelgroep de boodschappen decoderen?	– Communicatie-doelgroep.	– Interview. – Enquête.	Decoderen door de doelgroep kan beïnvloed worden door verschillende Interne Ruisfactoren. Daarom moet je hen interviewen om te achterhalen welke ruisfactoren van belang zijn. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête.
Hoe goed worden de boodschappen ge-decodeerd door de communicatie-doelgroep? – Hoe goed komt de bewust en onbewust gezonde boodschap over?	– Communicatie-doelgroep. – Media gericht op de communicatie-doelgroepen.	– Interview. – Enquête. – Content analyse – Tekst analyse – Semiotische analyse	Hoe goed de boodschappen worden gedecodeerd, blijkt uit het verschil tussen wat de doelgroep begrijpt en welke boodschap gezonden is. Daarom moet je hen interviewen om te achterhalen wat ze van de boodschap hebben begrepen. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête. En daarom moet je bovendien Content, Tekst, en Semiotische analyses uitvoeren. Het is praktisch om je te beperken tot de media waarmee op de communicatie-doelgroepen wordt gericht.
Hoe kan het effect van het uitgevoerde communicatieplan gemeten worden? – Hoe krijg je feedback over het effect van je advies?	– Communicatie-doelgroep.	– Interview. – Enquête.	Het gaat hier over een communicatieplan op Tactisch Niveau: een Campagneplan. De effecten die je hiervan mag verwachten zijn verandering van kennis en/of houding en/of (voorgenomen) gedrag, bij de communicatie-doelgroep. Online kun je daadwerkelijk gedrag meten a.d.h.v. verandering van het aantal likes, bezoekers etc. Offline gedrag is sterker afhankelijk van verschillende factoren, zodat je alleen voorgenomen gedrag kunt meten. Dit meet je met interviews. Met interviews kun je bovendien kennis en houding meten. Vervolgens kun je de uitkomsten kwantificeren met een enquête. Zorg voor een nul-meting en een na-meting.
Welke KPI’s kunnen het best gekozen worden om het uitvoeren van het communicatie-plan tussentijds bij te sturen? – Hoe kun je terugkoppeling tot stand brengen?	Theoretisch Kader.	–Operationaliseren. –PDCA-cyclus	Als je de gewenste effecten hebt bepaald, dan kun je regelmatig meten of je met het uitvoeren van je communicatieplan dichter in de buurt van het gewenste effect komt. Daarom moet je eerst bepalen wat de gewenste effecten zijn en welke modellen en theorieën hierbij passen, zodat je de effecten concreet en meetbaar kunt maken. Als je regelmatig Checkt of je Plan Doet wat je wilt, kun je Acties ondernemen om het plan bij te sturen en effectiever te maken.
			

Onderzoek leidt tot Effectiever Campagneplan

Het campagneplan dat je adviseert is erop gericht om de Bestaande (Ongewenste) kennis en / of, houding en / of gedrag van de doelgroep te veranderen in de Gewenste kennis en / of, houding en / of gedrag. Hoe beter het uitvoeren van je campagne hierin slaagt, hoe succesvoller deze oplossing is.

Het succes van je campagne hangt af van een aantal succesfactoren voor effectieve communicatie. Onderzoek vooraf deze succesfactoren, zodat je een communicatieplan kunt ontwikkelen dat optimaal inspeelt op deze factoren. Hoe je dit kunt onderzoeken staat in bovenstaand schema.

Werkelijke effectiviteit meten: nul-meting en na-meting

Om te onderzoeken hoe effectief je campagneplan werkelijk is, moet je een nul-meting doen, vóórdat het campagneplan wordt uitgevoerd. Meet dan vooral wat de bestaande kennis, houding en (voorgenomen) gedrag zijn. Meet vervolgens ná het uitvoeren van je geadviseerde communicatieplan weer de kennis, houding, (voorgenomen) gedrag bij de doelgroepen.

Dit doe je door Interviews en een Enquête te houden.