Theoretisch Kader

“Soms bestaat het theoretisch kader uit een kant-en-klare theorie die je vindt tijdens een literatuurstudie. Maar vaak kun je als onderzoeker zelf een kader bedenken dat helemaal op het onderzoek in kwestie is afgestemd. Daarbij maak je gebruik van verschillende theorieën, die je met elkaar in verband brengt. Een veelvoorkomende schematische vorm waarin het theoretisch kader wordt weergegeven, is een zogenoemd conceptueel model.”

Verschuren & Doorewaard (2021) Het ontwerpen van een onderzoek. Boom uitgevers. Amsterdam – p18

Theoretisch Kader is: ‘Handleiding’

Er zijn heel veel opvattingen over wat een Theoretisch Kader is en wat er in moet. Ik heb gemerkt dat het handig is om een Theoretisch Kader op te vatten als een soort ‘handleiding‘ die je voor jezelf schrijft: Hoe los ik dit probleem op (met een advies)?

Theoretisch Kader is: ‘Kapstok’ voor andere theorieën

Een stappenplan is een voorbeeld van een kant-en-klare theorie voor hoe je een probleem oplost in stappen. Je kunt zo’n stappenplan aanpassen op de situatie. Ook kun je het stappenplan gebruiken als ‘kapstok’ om andere theorieën aan te hangen, je gebruikt dan een theorie om een specifiek stukje van de stap duidelijker te maken. Er zijn bijvoorbeeld stappenmodellen voor Marketing, Marketingcommunicatie, Contentstrategie, Interne Communicatie, etc.

Theoretisch Kader is: ‘bril’, onderzoeksoptiek

Jij maakt je eigen ‘handleiding’/ Theoretisch Kader, iemand anders had waarschijnlijk een andere geschreven. Hoe jij het probleem oplost hangt af van op welke manier je naar het probleem kijkt. Als je met een ‘communicatie-bril’ kijkt dan maak je een andere analyse dan wanneer je met een ‘marketing-bril’ kijkt. Je Theoretisch Kader geeft richting door duidelijk te maken met welke ‘bril’ je naar het probleem kijkt. (Zie ook: Marketingbril vs. Communicatiebril.)

Theoretisch Kader: de ‘bril’ (het kader) waardoor je naar het probleem kijkt.

Gebruik theorie, vóór, tijdens en ná je onderzoek

Gebruik theorie, vóór, tijdens en ná je onderzoek:

  • Vóór je onderzoek:
    • Bepalen waarnaar je moet kijken: door welke bril kijk je om de situatie te analyseren?
    • Vraagstelling, deelvragen/ sub-vragen/ onderzoeksvragen opstellen n.a.v. je Theoretisch Kader.
  • Tijdens je onderzoek:
    • Betekenis geven aan onderzoeksgegeven: onderzoeksgegevens plaatsen in de context van het Theoretisch Kader.
    • Besluiten of je onderzoek de juiste gegevens oplevert, zo niet: onderzoek bijsturen.
  • Ná je onderzoek
    • Betekenis geven aan onderzoeksgegeven: onderzoeksgegevens plaatsen in de context van het Theoretisch Kader.
    • Concluderen wat de bestaande situatie (IST) is en wat de gewenste situatie (SOLL) is.

Theoretisch Kader: logisch gevolgd door Onderzoeksontwerp

Een logisch vervolg op je Theoretisch Kader is je Onderzoeksontwerp, want uit je Theoretisch Kader kun je concluderen wat je moet onderzoeken. Dit geef je weer in onderzoeksvragen/ deelvragen/ sub-vragen. (Volgens Verschuren en Doorewaard is dit geeheel van onderzoeksvragen samen: de Vraagstelling. (Verschuren 2021 p18))

In je Theoretisch Kader beschrijf je wát je moet onderzoeken.

In je Onderzoeksontwerp beschrijf hóe je dit onderzoekt.

De informatie uit je onderzoek krijgt pas betekenis als je hem in een context plaatst, met andere woorden: als je de informatie in een kader plaatst, een Theoretisch Kader.

Informatie + Context = Betekenis

Theoretisch Kader, Vraagstelling & Onderzoek

Vaak worden Theoretisch Kader, Vraagstelling en Onderzoek gezien als verschillende dingen, die niet per se veel met elkaar te maken hebben. Zo worden deelvragen/ sub-vragen meestal op intuïtie geformuleerd, waarna feedback wordt gevraagd. Vervolgens worden de deelvragen/ sub-vragen bijgesteld, totdat iedereen het ermee eens is. De feedback berust meestal ook op intuïtie.

Intuïtie is dan dus nogal belangrijk en het ontwikkelen van de deelvragen/ sub-vragen is hiermee een tamelijk subjectief proces. Een nadeel hiervan is dat de onderzoeker halverwege – of nog erger: aan het einde – van zijn onderzoek zich realiseert dat hij informatie mist voor een goed advies en/ of dat hij veel tijd heeft besteed aan onderzoek waarmee hij niks kan.

Onderzoek en Theorie als ‘strafwerk’

Onderzoek en theorie lijken dan op ‘strafwerk’: het moet, maar je hebt er niks aan. Zonde! Onderzoek en Theorie kunnen er namelijk voor zorgen dat je advies veel beter wordt; je kunt er een effectiever en efficiënter plan mee maken.

Hoe dan? Dat leggen twee onderzoekdeskundigen uit in onderstaand citaat:

Vraagstelling: Om de doelstelling te bereiken moet je de kennis van het vraagstuk of het probleem in kwestie vergroten. Je moet dus aangeven welke kennis daarvoor nodig is. Deze benodigde kennis formuleer je in de vorm van een vraagstelling. Dit is een verzameling van onderzoeksvragen die je in de loop van het onderzoek moet beantwoorden. De antwoorden op deze vragen vormen precies de kennis die nodig is om de doelstelling te kunnen bereiken, niet minder maar ook niet meer. We noemen dit ook wel het interne doel van het onderzoek, ofwel het doel in het onderzoek. Een belangrijk onderdeel van het maken van de vraagstelling is het vaststellen van het theoretisch kader van waaruit het gekozen vraagstuk of probleem wordt onderzocht. (…) wordt de ‘onderzoeksoptiek’ genoemd. Je bent meestal niet de eerste die het gekozen onderwerp gaat onderzoeken. Wat kun je leren van eerder onderzoek en bestaande theorieën?”

Verschuren & Doorewaard (2021) Het ontwerpen van een onderzoek. Boom uitgevers. Amsterdam – p18
  • Prof. dr. Piet Verschuren is emeritus hoogleraar in de onderzoeksmethodologie van de Radboud Universiteit Nijmegen en van de Wageningen University & Research Centre.
  • Prof. dr. Hans Doorewaard is emeritus hoogleraar in de bedrijfswetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen.
  • www.hetontwerpenvaneenonderzoek.nl

Wat kunnen we leren van Verschuren & Doorewaard?

Uit het voorgaande citaten van Verschuren & Doorewaard kunnen we de volgende dingen concluderen:

  1. Je moet niet zoveel mogelijk kennis vergaren, maar je moet nuttige kennis vergaren.
  2. Onderzoek is nodig om kennis te vergaren, deze kennis is nodig om de doelstelling te bereiken.
  3. Nuttige kennis vergaar je door een vraagstelling te formuleren.
  4. Beantwoord deze vraagstelling door middel van onderzoek.
  5. De vraagstelling is een verzameling van onderzoeksvragen. (Vaak worden de onderzoeksvragen deelvragen of sub-vragen genoemd.)
  6. De onderzoeksvragen/ deelvragen/ sub-vragen moet je in de loop van het onderzoek beantwoorden.
  7. De antwoorden op deze onderzoeksvragen/ deelvragen/ sub-vragen geven precies de kennis/ informatie die je nodig hebt voor het bereiken van de doelstelling. (Doelstelling: effectief en efficiënt plan/ advies.)
  8. De onderzoeksvragen/ deelvragen/ sub-vragen moet je dus zó maken dat je geen tijd besteedt aan onderzoek waaraan je niks hebt.
  9. Theoretisch Kader vaststellen, is een belangrijk onderdeel van het maken van je vraagstelling. (Dus: maak een Theoretisch Kader & concludeer hieruit welke onderzoeksvragen je gaat beantwoorden.)
  10. Soms bestaat het theoretisch kader uit een kant-en-klare theorie. (Een stappenplan is een voorbeeld van een kant-en-klare theorie.)
  11. Vaak kun je zelf een Theoretisch Kader bedenken dat helemaal op je onderzoek is afgestemd. Daarbij maak je gebruik van verschillende theorieën, die je met elkaar in verband brengt.
  12. Je kunt je Theoretisch Kader weergeven in een schema, dit noemen we een Conceptueel Model.

Lees verder over Theoretisch Kader:

De volgende onderwerpen op Communicatie KC kunnen je ook helpen:

Elders over Theoretisch Kader:

10 reacties

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.